Mijn dochter van 11 omschreef mijn passie laatst enigszins platvloers en behoorlijk choquerend: ‘fotografie is toch gewoon een kwestie van het knopje indrukken’. Oei, dat kwam even genadeloos hard en pijnlijk aan. Kinderen en gekken spreken de waarheid, zeggen ze wel eens; maar deze keer hoop ik toch echt dat mijn kind er faliekant naast zit. Ik ben tenslotte niet aan een serieuze (en dure) opleiding begonnen om er uiteindelijk achter te komen dat het allemaal inderdaad eigenlijk niet veel meer inhoudt dan dat: het indrukken van een knopje. Of zou het daar toch gewoon op neerkomen en is het eigenlijk niet meer dan wat mijn dochter beweert: klik en hopla… daar is je foto?!

Wil je een foto ‘némen’, dan kom je met het indrukken van de ontspanknop al een heel eind. Je ziet iets, je wilt het vereeuwigen, dusdanig vastleggen dat het jij zelf het moment of het onderwerp herkent. In zo’n geval kun je in principe best volstaan met richten en schieten. Je zult dan gemiddeld gesproken (uitzonderingen uiteraard daargelaten) misschien niet direct de meest verbluffende en verrassende resultaten behalen, maar de foto zal er met de huidige technieken in principe prima uitzien en op z’n minst een uitstekende trigger zijn om dat leuke moment weer voor je geestesoog te laten verschijnen. Om dat gezellige feestje, dat leuke familie-uitje, die heerlijke vakantie weer te herbeleven. En hoe vaak gebeurt dat tegenwoordig ook niet op deze manier met alle volautomatische compactcamera’s en mobieltjes met ingebouwde cameraatjes die bijna iedereen wel eentje lijkt te hebben. Ze hebben zelfs een naam bedacht voor camera’s met dit doel: point-and-shoot-camera’s. Richten en knippen dus. Niks mis mee, laat dat even duidelijk zijn!!

Maar zelfs in deze gevallen zul je toch eerst iets gezien moeten hebben dat je graag op de foto wilt zetten. Dus kíjken blijft altijd een belangrijke, zo niet dé belangrijkste factor. Hoewel hier ook weer uitzonderingen op zijn. Kijk maar naar het hippe ‘lomografie’ gebeuren. Daarbij is het juist een van de ‘regels’ dat je niet hoeft te kijken, maar gewoon de zoeker links moet laten liggen en het liefst met de camera op heuphoogte moet knippen (waarbij de laatste regel dan weer zegt dat je deze regels aan je laars mag lappen).

Wil je echter een foto ‘máken’ dan komen er nog wat andere zaken om de hoek kijken. Máak je een foto, dan is het niet enkel het vastleggen van een situatie of het vereeuwigen van een onderwerp, maar dan komt er een stukje gevoel en creativiteit bij kijken. Dan geef je er, op wat voor manier dan ook, een eigen visie en interpretatie aan. Hoe klein en subtiel soms ook. Om een foto meer zeggingskracht te geven, om 'm esthetisch aantrekkelijker te maken, om een gevoel over te brengen. En dan komen er toch nog wat meer handelingen dan enkel ‘kijken’ en het ‘knopje indrukken’ om de hoek kijken. Je zult dan heel wat punten in overweging ‘moeten’ nemen, voordat je daadwerkelijk de knop indrukt.


De 10 punten van overweging bij fotografisch vormgeven:

1. Licht
Het belangrijkste element; licht zet de toon in een foto. Je kunt hierbij kiezen uit:
Bestaand licht – flitslicht – combinatie van bestaand en flitslicht
Hard licht – zacht licht
Strijklicht – tegenlicht – frontaal licht
Licht – donker
Bewuste over- of onderbelichting

2. Perspectief
Dichtbij (groothoek) – veraf (tele)

3. Standpunt
Ooghoogte – kikkerperspectief (laag standpunt) – vogelperspectief (hoog standpunt)

4. Kader
Staand – liggend – diagonaal
Inkadering, wat zet je wel of juist niet op de foto: wat is de essentie
Onderwerp in z’n geheel in beeld – onderwerp aangesneden
Kader in kader

5. Scherpstelpunt (ook wanneer je autofocus toepast)
Bepaal zelf waar scherpgesteld moet worden

6. Scherp/onscherp verhouding
Veel scherpte – weinig scherpte – selectieve scherpte

7. Beweging
Bewegingssuggestie door ‘lange’ sluitertijden
Meetrekken van de camera
In-/uitzoomen tijdens de belichting
Opzettelijk bewegen van de camera tijdens de belichting

8. Moment
Wat is het goede moment, de juiste handeling, het gebaar

9. Compositie
Symmetrie – asymmetrie
Gulden snede
Regel van derden
Vlakken en/of lijnen
Diagonale compositie
Centrale compositie

10. Kleur of zwartwit
Kleurcontrasten – licht-donker contrasten
Abstraheren door grijswaarden toe te passen

Als je je bedenkt dat een zichzelf respecterende fotograaf deze bovenstaande punten bij elke foto (bewust en/of onbewust) in overweging neemt en er vervolgens ook naar handelt, dan kan ik maar één conclusie trekken: mijn dochter heeft ongelijk!!